Paleis Het Loo was 300 jaar in gebruik als Koninklijk Paleis. In 1984 werd het geopend voor het publiek als historisch museum. Door veranderende behoeften en wensen en noodzakelijk onderhoud was het tijd voor omvangrijke verbeteringen. In januari 2019 ging het museum dicht voor een ingrijpende renovatie van de bestaande monumentale gebouwen en een uitbreiding van de bezoekersfaciliteiten. Het project, waarmee 200 miljoen euro gemoeid was, omvat de bouw van een ondergrondse uitbreiding van 5.000 m2 onder het voorplein (de Bassecour) en bestaande 17de-eeuwse gebouwen en de renovatie van zo’n 20.000 m2 van het oorspronkelijke Paleis.
Onze steeds grotere rol
WSP maakt met de adviseurs voor MEP, bouwfysica en brandveiligheid deel uit van het technische Ontwerpteam en werkt samen met het Nederlandse architectenbureau KAAN Architecten, dat het winnende ontwerp maakte.
Onze oorspronkelijke rol van bouwkundig ingenieur werd uitgebreid toen onverwachte vertragingen in het ontwerpproces de uitdrukkelijke wens van de opdrachtgever om het museum in 2021 te kunnen heropenen in gevaar bracht. “Zonder wezenlijke veranderingen in de manier waarop het project werd geleid, kon het team onmogelijk voldoen aan de deadline van de opdrachtgever”, aldus Eddy van Caulil, projectleider van WSP. “Het realiseren van de bouwkuip voor de kelder en de installatie van de tijdelijke werken voor het op vijzels plaatsen van het monument zou al een jaar kostten. Wij stelden voor om de aanbesteding van de grondwerken af te splitsen zodat ontwerp en bouw tegelijkertijd plaats konden vinden en tijd bespaard kon worden. De Aannemer kon de bouwkuip voor de kelder en de tijdelijke werken uitvoeren op basis van het gedetailleerde ontwerp (RIBA fase 3), terwijl het team tegelijkertijd het Technische Ontwerp (RIBA fase 4) voor de resterende werken kon voltooien.
Na het geven van deze oplossing heeft WSP de aanbestedingsstukken voor de nieuwe aanpak opgesteld, de aanbestedingsprocedure aangestuurd en een coördinerende rol op zich genomen voor de bouwkuip van de kelder, de tijdelijke vijzelwerken en de ontwerpvoorstellen voor de ondergrondse uitbreiding en bovengrondse gebouwen. Daarnaast was WSP ook verantwoordelijk voor de directie en BIM-coördinatie van het project. “Wat voor ons begon als een project met een waarde van 300.000 euro, is nu opgelopen tot 2 miljoen, en we zijn er nog niet,” zegt Eddy. “Iedere dag bieden we weer nieuwe, unieke technische uitdagingen het hoofd.”


Overal water!
De eerste en grootste vertraging in het project deed zich in het begin van de ontwerpfase voor. Een ongewone geologische formatie werd ontdekt. In het verleden heeft een gletsjer door stuwing een ondoordringbare muur van ijzeroxide gevormd. Dit heeft gezorgd voor twee verschillende grondwaterspiegels langs een duidelijke lijn die de voorgestelde locatie voor de ondergrondse uitbreiding doorkruist. “Er bestaat een hoogteverschil van ongeveer 50 cm tussen de twee grondwaterspiegels en om instroming te voorkomen, moesten we de verticale waterdichte laag intact houden bij het uitgraven van de kelder,”, legt Eddy uit. “In het budget en het krappe bouwschema was geen rekening gehouden met deze onverwachte complicatie –vandaar onze beslissing om de aanbesteding op te splitsen.
De volgende uitdaging was om de kelder geheel waterdicht te maken. Aangezien een groot deel van Nederland onder de zeespiegel ligt, zijn de bouwkundigen hier gewend om in hun ontwerpen van kelders rekening te houden met overstromingen. Maar omdat deze ruimte ook gebruikt zou gaan worden voor tentoonstellingen, mocht er absoluut geen water in kunnen doordringen. De innovatieve oplossing waarvoor werd gekozen om dit voor elkaar te krijgen was de toevoeging van capsules met bacteriën aan de betonmortel. Als een scheur ontstaat, breken deze capsules open en komen de bacteriën in de scheur terecht. Deze bacteriën reageren met water, waarbij kalksteen vrijkomt. De kalksteen dicht de scheur en maakt het geheel weer waterdicht. Dit is een van de eerste keren dat dit product in Nederland gebruikt is. De oplossing stelt de aannemer in staat om een stevige garantie te geven voor de integriteit en waterbestendigheid van de ondergrondse muren.
Daarnaast stond de ruimte als gevolg van de hoge waterspiegel voortdurend onder water, zelfs tijdens de bouw. Daarom is beton onder water gestort voor de vloer van de bouwkuip. De trekankers aangebracht in dit onderwaterbeton weerstaan de opwaartse krachten waardoor de betonvloer op zijn plaats wordt gehouden. Het beton is versterkt met staalvezels, een relatief nieuwe techniek in Nederland, waardoor de vloer dunner uitgevoerd kon worden en het risico op doorbuiging onder de bestaande gebouwen wordt beperkt. Het onder water storten van beton is een gebruikelijke constructietechniek voor kelders in Nederland, maar zorgt voor grote uitdagingen bij werken die onder water met duikers worden uitgevoerd en de veranderende krachten tijdens het constructieproces.
Opvijzelen van de gebouwen
De monumentale paleisgebouwen werden opgevijzeld zodat er geen schade zou ontstaan door buiging of vervorming tijdens het uitgraven van de bouwkuip eronder. Vijzels werden geplaatst op tijdelijke werken en tijdelijke funderingen voor het uitgraven van de bouwkuip en de bouw van de kelder. Nadat dit eenmaal klaar was werden via het aflaten van de vijzels de lasten overgezet van de tijdelijke structuren naar de nieuwe kelder. Dit hele proces is met extreme precisie uitgevoerd. Tijdens de werken bedroeg de vervorming van de historische gebouwen slechts 2,0 mm!
De Bassecour
De ruimte die is uitgegraven onder de Bassecour zal uiteindelijk een nieuwe entree, een grand foyer en een tentoonstellingsruimte herbergen. Daarboven wordt het plein verfraaid rondom glazen invullingen die fungeren als daklicht voor de ondergrondse uitbreiding. Hierover zal water stromen, waardoor een unieke lichtval ontstaat in de entree en de grand foyer. Het aanzienlijke gewicht van de nieuwe Bassecour steunt op de betonnen keermuren en zware stalen balken van de kelder.
Voorrecht
“Paleis Het Loo is één van de populairste musea van Nederland en het is een voorrecht voor WSP om aan een dergelijk spraakmakend project te mogen werken,” besluit Eddy van Caulil. “Sinds we onderdeel zijn geworden van WSP, met alle aanvullende wereldwijde middelen die ons multidisciplinaire aanbod naar nieuwe hoogte stuwen, zien we dat we veel sneller dan oorspronkelijk gepland complexere en meer uitdagende projecten zoals Paleis Het Loo aan kunnen nemen.”

