Ondermijning van dijken door piping vormt een reëel veiligheidsprobleem voor onze primaire waterkeringen. In de huidige beoordelings- en ontwerpsystematiek van waterkeringen wordt vaak de rekenregel van Sellmeijer gebruikt om het risico van terug-schrijdende erosie te kwantificeren. Rekenregels, zoals die van Sellmeijer, zijn een versimpeling van de fysische processen bij piping, waarmee snel een indicatie van de veiligheid wordt verkregen. Als de lokale situatie te veel afwijkt van de modelaannames, neemt de toepasbaarheid af. De oorspronkelijke rekenregel stamt uit 1988 en is enkele malen aangepast aan nieuwe inzichten, wat heeft geleid tot de huidige vorm. Vanwege de aanpassingen is het voor degenen die de regel toepassen in de praktijk niet altijd inzichtelijk op welke aannames deze is gebaseerd, en in hoeverre dit overeenkomt met de lokale situatie waarop de rekenregel wordt toegepast. Dit maakt het lastig om op basis van de lokale situatie (dat wil zeggen: dijkgeometrieën, grondopbouw en randvoorwaarden) met een aangescherpte versie van de rekenregel te kunnen werken. Dit is een van de redenen waarom vrijwel altijd optimalisatiestudies volgen op de standaard werkwijze rondom piping.