Bij de start van het Programma IRM in 2019
bleek al gauw een groot verschil in referentiekaders
en kennisbasis van de vele belanghebbenden.
De behoefte aan een gedeeld
kennisniveau voor die belanghebbenden, van
terreinbeheerders zoals Staatsbosbeheer en
Natuurmonumenten tot de branchevereniging
van zand- en grindproducenten, vormde een
aanleiding voor het Beeld op de Rivieren
(BoR). Koos Beurskens, lid van het kernteam
IRM en vanuit die rol opdrachtgever voor BoR,
voegt toe: “Bovendien hadden wij voor IRM
nadrukkelijk behoefte aan een verhaal voor
het complete rivierengebied in een zelfde
stramien en een zelfde beeldtaal. Dit om goed
zicht te krijgen op de vraagstukken die in het
totale rivierengebied spelen en om gezamenlijk
een visie voor het totaal te kunnen
ontwikkelen.”
Verbinden op inhoud
Als eerste stap binnen het project is de grote
hoeveelheid beschikbare studies over het gebied verzameld en geanalyseerd. Veel van
die informatie kwam uit het Deltaprogramma,
beleidsdocumenten en ruimtelijke visies. Het
team, de combinatie van WSP en Defacto, nam
alle documenten vakkundig onder de loep en
doorgrondde de informatie: wát speelt er nou
echt, zowel qua opgaven als ambities. Tijdens
dit proces zag het team de eerste samenhang,
relaties en kansen, die een plek op de kaart
kregen en mede de legenda bepaalden. Tevens
werden langetermijntrends in verstedelijking,
natuur, landbouw, delfstoffenwinning,
energietransitie en klimaatverandering- en
adaptatie onderzocht.
Door alle belanghebbenden samen aan de
nieuw opgezette kaart te zetten, kon er op
basis van de karakteristieken van het gebied,
de langetermijntrends en de opgaven die er
liggen, gezamenlijk gezocht worden naar
logische ontwikkelrichtingen en kwamen ook
strategische keuzes en vraagstukken naar
boven die nadere uitwerking vereisen om tot
een toekomstperspectief te komen. Hier kwam
alles samen en ontstond er verbinding op
inhoud.
Alles moest digitaal
Jette Eshuis, senior adviseur omgeving en
besluitvorming bij WSP: “We dachten vooraf
met drie grote fysieke bijeenkomsten grote slagen te maken, maar direct na de opdrachtverlening
bleek dat wegens corona niet
haalbaar. Zelfs de startbijeenkomst moest al
digitaal. Negen digitale werkateliers bleken de
oplossing, waarin we de verschillende
riviertaktrajecten bespraken met relevante
stakeholders en de opkomst in de sessies
hoger was dan we waarschijnlijk in fysieke
sessies hadden kunnen bereiken.”
Om alle partijen met open vizier te laten
deelnemen, was het gemeenschappelijk besef
dat BoR geen rapport met een maatregelenpakket
zou zijn, maar de start van een
gezamenlijke marsroute naar een gemeenschappelijke
en richtinggevende visie op het
riviersysteem en diens gebruiksfuncties, van
belang. Een visie die voorheen gedomineerd
werd door hoogwaterveiligheid, maar in de
digitale sessies al gauw een flinke verbreding
kende.
Sommige van de verbredende trends en
opgaven lagen vanzelfsprekend in elkaars
verlengde, zoals het vasthouden van water,
natuurontwikkeling en natuurinclusieve
landbouw. Minder vanzelfsprekende belangen
werden ook zichtbaar. Beurskens: “Neem het
tegengaan van versnippering van grondgebruik
en -bestemming. In Midden-Limburg
kwam duidelijk naar voren dat zowel
landbouw als terreinbeheerders enorm geholpen zouden worden als we die versnippering
kunnen oplossen.”
Hetzelfde gold voor de vraagstukken rondom
splitsingspuntgebieden, zoals bodemerosie en
verdroging van de uiterwaarden. Eshuis: “Door
ook hierover een inhoudelijke discussie te
voeren, kwamen heel veel verschillende
belangen in elkaars verlengde te liggen. Zo
ontstond er vaak onverwacht consensus, door
puur vanuit de inhoud op te bouwen en niet
vanuit eigen belangen.”