In de leidingenstrook, in beheer van havenbedrijf Rotterdam, bleek nauwelijks ruimte voor de nieuwe afvalwaterpersleiding. Conventionele methoden schoten tekort. Voor de aanleg van de nieuwe afvalwaterpersleiding werden drie toepassingen gehanteerd:
- De leiding werd gedeeltelijk nieuw aangelegd, in een open ontgraving in een nieuw vastgesteld tracé
- Op andere trajecten werden oude leidingen gerooid om ruimte te maken
- De afvalwaterpersleiding deels door een reeds bestaande leiding; een Ø500 mm stalen voormalige olieleiding die groot genoeg bleek om de nieuwe leiding doorheen te leggen.
Onvoorziene uitdagingen
De afvalwaterpersleiding kruist uiteindelijk zeven sporen in open ontgraving en twee sporen middels een gesloten frontboring. Deze kruisingen zorgden voor enkele, deels onvoorziene, uitdagingen. De mantelbuizen onder het spoor waren sterk verouderd, te klein en gemaakt uit asbest-cement. Vervanging van de kruisingen was vaak de enige optie.